De kabelmantel op coaxiale kabels beschermt de binnenkant van de kabel tegen invloeden van buitenaf. Om de mechanische of thermische eigenschappen en weerstanden te verbeteren, wordt deze mantel meestal gemaakt van plastic materialen met additieven. Het is bijvoorbeeld mogelijk om kabels geschikt te maken voor gebruik buitenshuis en om weerstand tegen vocht en zonnestraling te bereiken.
De binnengeleider kan massief of met dunne draden uitgevoerd zijn. In beide gevallen spreekt men van een flexibele kabel.
Veel flexibele coaxiale kabels hebben een afscherming die bestaat uit een dichtmazig vlechtwerk van metalen strengen. Voor betere afschermingseigenschappen kan ook een folie van metaal of met metaal beklede kunststof worden gebruikt. Daarentegen zijn er kabels met een massieve fase. Deze stijve kabels worden halfstijve kabels genoemd.
Het diëlektricum is het isolatiemateriaal tussen de binnenader en fase. Dit kan bestaan uit massieve kunststof, maar ook uit kunststofschijven of, zoals in de meeste gevallen, uit een kunststofschuim, bijvoorbeeld polyethyleen.