De CT-koppelmodulen verbinden twee veldbussystemen op I/O-niveau. Met het bovengenoemde moduultype kan een INTERBUS-systeem worden gekoppeld aan een PROFIBUS-systeem. De functionaliteit komt overeen met die van twee normale I/O-modulen, waarvan de in- en uitgangen kruiselings met elkaar zijn verbonden.
Zo is het mogelijk om tussen twee willekeurige besturingen gegevens tot max. 10 woorden (160 Bit) per cyclus bidirectioneel uit te wisselen.
De databreedte is instelbaar tussen één Byte en tien woorden (Byteconfiguratie is alleen mogelijk bij kaarten van generatie 4). Het geselecteerde woord (Byte) wordt weergegeven op een 7-segmentsdisplay.
De modulen worden direct in de remotebus geïnstalleerd. Bij de INTERBUS-PROFIBUS-gateway IBS-PB 24 IO GT-T wordt de bus aangesloten via 9-polige D-SUB-connectoren.
De busaansluitingen zijn galvanisch gescheiden en de 24 V-voedingsspanning kan redundant worden aangesloten. Aan elke buszijde geven 16 status-LED's de status van de data weer. Met een op het moduul aanwezige drukknop kan het uitgangswoord of de uitgangsbyte van de betreffende remotebus worden geselecteerd. De uitgangsinformatie van de ene bus vormt hierbij de ingangsinformatie voor de andere bus. Bij het uitvallen van een bussysteem wordt in het andere systeem een foutmelding gegenereerd
(periferiefoutmelding resp. statische diagnose)
