Basisprincipes van de overspanningsbeveiliging | Toepassingsgebieden toepassingsgebied categorie Mbit/s kabel aansluiting 100Base-TX (Fast Ethernet) LAN, gestructureerde gebouwenbekabeling 5 100 2 - 4 Twisted-Pair- aderparen 1000Base-T (Gigabit Ethernet) LAN, gestructureerde gebouwenbekabeling 5e, 6 1000 10GBase-T (Gigabit Ethernet) LAN, gestructureerde gebouwenbekabeling 6a 10.000 10GBase-T (Gigabit Ethernet) LAN, gestructureerde gebouwenbekabeling 7 10.000 4 Twisted-Pair- aderparen 4 Twisted-Pair- aderparen 4 Twisted-Pair- aderparen RJ45, aderparen: 1-2, 3-6, of 4-5, 7-8 RJ45, aderparen: 1-2, 3-6, + 4-5, 7-8 RJ45, aderparen: 1-2, 3-6, + 4-5, 7-8 RJ45, aderparen: 1-2, 3-6, + 4-5, 7-8 Tabel 10: Overdrachtssnelheid vs. vermogenscategorieën 50 V tot 57 V (30 W) 1 2 50 V tot 57 V (30 W) 3 3 6 6 7 8 4 5 1 2 Afb. 85: Overdracht van voedingsspanning via fantoomvoeding (Mode A) Afb. 86: Overdracht van voedingsspanning via fantoomvoeding (Mode B) 6.5.2 Seriële interfaces Seriële interfaces dienen voor de datauit- wisseling tussen computers en randap- paratuur. Bij een seriële dataoverdracht worden de bits achter elkaar (serieel) via een kabel overgedragen. Hierbij worden vooral toegepast: RS-485- en PROFIBUS-interface De seriële interface RS-485 wordt toe- gepast bij de Intel-bitbus en is nauw verwant aan RS-422. Deze symmetrische dataoverdracht vindt gewoonlijk via een signaaladerpaar plaats. Varianten met twee signaaladerparen en massa kunnen eveneens worden aangetroffen. In oudere installaties bedraagt de signaalspanning van deze interface ten opzichte van massa -7 V en +12 V. In nieuwere systemen wordt een variant met TTL-niveau, d.w.z. met +/- 5 V toegepast. Een nieuwere ontwikkeling van de RS-485-interface is de PROFIBUS-inter- face. Deze gebruikt de fysische eigen- schappen van RS-485, echter met over- drachtssnelheden van max. 12 Mbit/s. Andere bereiken waar deze interface wordt toegepast zijn apparaten voor het registreren van tijd en machinedata. Vaak worden er D-SUB-beveiligings- adapters voor railmontage of monta- gerailmodulen met schroefklemmen als beveiligingsmoduul gebruikt. V.24-interface De seriële interface V.24 of RS-232 werkt met asymmetrische signaalover- dracht. Eén paar zend- en ontvangstsig- nalen heeft steeds een gemeenschap- pelijk referentiepotentiaal (massa). Bovendien kunnen er maximaal vijf stuursignalen worden overgedragen. Zo ontstaan er maximaal acht actieve signa- len inclusief massa. De aansluiting vindt gewoonlijk plaats via D-SUB 25, D-SUB 9 of schroefklemmen. V.11-interface De seriële interface V.11 of RS-422 werkt op basis van symmetrische sig- naaloverdracht. De overdrachtsafstand kan tot wel 1000 m bedragen. Het zend- en ontvangstsignaal worden steeds via één signaaladerpaar overgedragen. Bovendien wordt massa als referentie- potentiaal meegevoerd, zodat er in de aangesloten interfaces gedefinieerde spanningsverhoudingen heersen. TTY-interface De TTY-interface werkt serieel en sym- metrisch via twee signaaladerparen. Bij een signaalspanning van maximaal 24 V wordt een stroomsignaal geanalyseerd. Daarbij gelden 10 – 30 mA als logische 1 en 0 – 1 mA als logische 0. Gebruikelijke dataoverdrachtssnelheden zijn 9,6 kbit/s of 19,2 kbit/s. PHOENIX CONTACT 53